360 Magazine
Stappen, uren, boeken. Waarom willen we alles tellen?
Van stappen en hartslagen tot gelezen boeken en bekeken series: alles wordt gemeten, gevolgd en gedeeld. ‘Hoe groter de chaos in de wereld om ons heen, hoe meer we verslingerd raken aan cijfers.’
Alles tellen we. Calorieën, hartslag, stappen, minuten REM-slaap, boeken die we gelezen hebben, boeken die we nog willen lezen, series die we gezien hebben en series die we nog willen zien, reizen die we hebben gemaakt en reizen die we nog willen maken, goede vrienden en vage kennissen, films… Elke keer als we ergens een getal op kunnen plakken, geeft dat rust in ons hoofd. Hoe groter de chaos in de wereld om ons heen, hoe meer we verslingerd raken aan cijfers. Orde, recht en statistieken, dat zijn de geboden van de techno-ethiek, waarvan één god de normen bepaalt: de technologie.
Die cijfers zijn schijnbaar betrouwbaarder dan onze intuïtie, onze emoties of de werkelijkheid zoals ervaren door onze vijf zintuigen. James Nicholas Gilmore, docent media en technologie aan de Clemson University in South Carolina, meent dat we uit vrije wil in een spiraal zijn gestapt van wat hij en zijn vakgenoten het ‘proces van dataficering’ noemen. Dat houdt in dat ons hele leven in data wordt gevat, legt hij per e-mail uit. ‘Eerst deden alleen techliefhebbers daaraan mee, maar het is breed geaccepteerd geraakt en nu vinden heel veel mensen dataficering aantrekkelijk en spannend en een mogelijke bron van verondersteld nuttige informatie over hoe we eten, leven en bewegen,’ schrijft hij.
Hoe kun je ‘de beste versie van jezelf’ worden als je geen greep hebt op je statistieken?
Rond 2010 was het constant bijhouden van persoonlijke statistieken nog iets wat alleen de nerds van de zelfkwantificeringsbeweging deden. Doel was om via cijfers tot opperste zelfkennis te komen. Maar vijftien jaar later is het niet alleen heel normaal geworden om een ‘self-tracker’ te zijn, maar heeft het gepraat over cijfers een stichtelijke en vermanende toon gekregen. Hoe kun je ‘de beste versie van jezelf’ worden als je geen greep hebt op je statistieken? Hoe kun je ‘je prestaties optimaliseren’ als je je doelen niet kwantificeert?
De wereldwijde markt voor fitnessapparatuur was in 2023 circa 56,7 miljard dollar waard en niets wijst erop dat de groei er al uit is. Smartwatches van Fitbit en Garmin, brillen van Apple en ringen van Oura moeten welzijn en gezondheid in objectieve cijfers kunnen vatten en beloven zelfs zoiets ambitieus als ‘de complete optimalisering van het bestaan’. We hebben in korte tijd zo’n emotionele band met deze apparaten gekregen dat we zelden of nooit stilstaan bij hoe ze werken. We denken dat ze ons beter kennen dan wijzelf omdat ze ons – zo denken we althans – een objectievere kijk op ons bestaan bieden dan onze eigen beperkte en beïnvloedbare blik. Als deze apparaten, die we op aandringen van hun makers braaf ‘wearables’ noemen, het laten afweten en verkeerde data beginnen door te geven, als onze hartslag bijvoorbeeld die van een kadaver begint te naderen, raken we in paniek, zo is uit verschillende onderzoeken gebleken. Het doet er dan niet toe dat ons lichaam geen enkel teken geeft van onze aanstaande dood, want cijfers zijn heilig. Ons geloof in deze apparaten is onwrikbaar.
ControleDe cijfers waar ze mee komen zijn een combinatie van biometrische gegevens en AI die je activiteit in kaart brengt. Kunnen we daarop vertrouwen? Dat verschilt volgens Gilmore per gebruiker. ‘FitBit herkent stappen door een combinatie van sensoren en een algoritme dat de gegevens verwerkt. Als je in een normaal ritme loopt, kan dat horloge je stappen goed tellen, maar als je met een stok loopt, is er kans dat het je bewegingen niet correct registreert. En de zuurstofsensoren van wearables werken niet goed op een donkere huid.’
Wat ze wel goed kunnen, is ons het gevoel geven dat we alles in de hand hebben. ‘Veel mensen hebben het gevoel dat cijfers hun leven objectiviteit verlenen, en dat stelt ze gerust,’ aldus Gilmore. ‘Mensen lijken het leuk te vinden om cijfers te krijgen over allerlei aspecten van hun leven,’ schrijft Deborah Lutton in een e-mail. Zij doet veel onderzoek naar zelfkwantificering. ‘Daarom houden ze ook hun cultuurconsumptie bij. Zo kunnen ze zich als een groot lezer of iemand met een goede muzikale smaak afficheren. Dat soort kwantificering is er altijd al geweest, vroeger met pen en papier of met spreadsheets, nu met apps en platforms die ons in staat stellen onze cijfers met de hele wereld te delen.’
Sociale bevestiging is de nieuwste ontwikkeling in onze cijfermanie. Een jaar of tien geleden volstond het om met je beste cijfers te pronken, maar tegenwoordig willen we ons met anderen meten – en winnen. ‘We tekenen onze vooruitgang niet alleen op voor onszelf, we leggen alles vast zodat anderen, in potentie heel veel anderen, onze prestaties kunnen bewonderen. De sociale component is heel sterk,’ zegt Karen Shackleford, een sociaal psycholoog gespecialiseerd in media en technologie. ‘Na onze overlevingsdrang is het verlangen naar maatschappelijk succes een van onze grootste drijfveren,’ schrijft Matthew Lieberman, de schrijver van Social: Why Our Brains Are Wired to Connect. Uit diverse onderzoeken blijkt dat mensen, als ze mogen kiezen, een compliment nog verkiezen boven een toetje, of zelfs seks. ‘We vinden het heerlijk om zelfbevestiging van anderen te krijgen,’ zegt Lieberman.
‘De moeten leren inzien dat data ook verzonnen kunnen zijn, dat het een constructie is’
Uit de drang naar waardering (en zelfwaardering) gaan we zelfs liegen. Dan zeggen mensen dat ze vijftig boeken in een maand hebben gelezen, of in één weekend zes seizoenen van een serie hebben gekeken. Het maakt niet uit dat ze de bladzijden alleen diagonaal gelezen of de serie op dubbele snelheid afgespeeld hebben en zich er ook niets meer van herinneren. ‘Sociale interactie legt druk op,’ zegt Shackleford. ‘Het is mogelijk dat we er minder van genieten omdat het afmattend is om erover te vertellen en te posten, het kan zelfs dat we een boek lezen dat ons niet interesseert omdat het een sociale beloning oplevert, en we zullen allicht sneller gaan lezen omdat we een van de eersten willen zijn om een nieuw boek op onze lijst te zetten.’
Het bijhouden van alle activiteiten helpt bij het intellectualiseren van je leven. Gary Wolf, een van de grondleggers van de zelfkwantificeringsbeweging, mag in lezingen graag zeggen dat ‘cijfers de emotionele lading uit een probleem halen en het intellectueel behapbaar maken’. Emoties zijn maar lastig en zitten het handelen en de prestaties in de weg van wie ‘op optimalisering gericht’ is. ‘Het is misschien wat overdreven om van de verafgoding van data te spreken,’ zegt Gilmore, auteur van het boek Bringers of Order: Wearable Technologies and the Manufacturing of Everyday Life. ‘Maar ik denk dat veel mensen maar al te graag de data-ideologie onderschrijven, het geloof in data als de weg naar de waarheid, van hoe meer data hoe beter. We moeten leren inzien dat data ook verzonnen kunnen zijn, dat het een constructie is, soms heel nauwkeurig en goed gemaakt, maar altijd een afspiegeling van wat in berekeningen gevat kan worden. Het is niet de absolute waarheid.’
De Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han noemt mensen die door statistieken geobsedeerd worden ‘prestatiesubjecten’. Op alle vlakken is hun leven van productiviteitsdwang doordrongen, van slaap tot voeding, van lezen tot ontspanning. Die constante zelfmeting wakkert twee neigingen aan: introspectie en het verlangen naar zelfinzicht. De vooruitgang die we daarbij zoeken is meetbaar omdat volgens de techno-ethiek dat wat niet gemeten kan worden niet bestaat. Die gedachte kan ons in de problemen brengen.





Subscribe