360 Magazine

360 Magazine


Dit artikel zal je niet van gedachten doen veranderen. En wel hierom

July 04, 2025

Het lijkt erop dat we met argumenten zelden iemand op andere gedachten kunnen brengen. Alleen onze sociale relaties en ons eigen handelen zijn daartoe in staat.

Het heeft iets paradoxaals om juist hierover een opiniestuk te schrijven. Maar het moet gezegd worden: argumenten hebben op zichzelf geen wezenlijk effect op de overtuigingen die mensen hebben. En het idee dat dit wel zo zou zijn, een idee dat leeft in grote delen van de maatschappij, staat andere, effectievere vormen van politiek denken en handelen in de weg.

Als onderzoeker ben ik voornamelijk werkzaam op het snijvlak van psychologie en politiek, en mijn werk sterkt me meer en meer in de gedachte dat er binnen onze cultuur een misvatting bestaat over hoe politieke overtuigingskracht werkt. In het tijdperk van Donald Trump, Elon Musk en de opkomst van extreemrechts hebben commentatoren al duizenden keren hun mening gegeven over de problemen van nepnieuws, polarisatie et cetera. Maar al te vaak richtten ze zich daarbij tot de verkeerde toehoorder, en legden ze te veel nadruk op woorden alleen.

Neem de ‘debatten’. Die vormen overal ter wereld een wezenlijk element van verkiezingscampagnes en worden gezien als dusdanig invloedrijk dat er meestal strikte regels gelden voor de verslaggeving eromheen en bijvoorbeeld de verdeling van de spreektijd. Maar uit onderzoek blijkt dat het kijken naar debatten nauwelijks invloed heeft op iemands opvattingen. In 2019 analyseerden onderzoekers 56 tv-debatten tussen 1952 en 2016, bij 22 verkiezingen in de VS, Canada, Nieuw-Zeeland en Europa. Een kleine honderdduizend respondenten werden gevolgd om te kijken of de debatten deze – al dan niet zwevende – kiezers verder hielpen bij het bepalen of wijzigen van hun standpunt. Daar werden geen bewijzen voor gevonden. In 2012 voerde een journalist eveneens een analyse uit om te kijken of debatten van invloed waren op de uitkomst van verkiezingen. Zijn conclusie: ‘De effecten van debatten op het uiteindelijke stemgedrag zijn vermoedelijk zeer gering, en in de meeste gevallen verwaarloosbaar.’

Meningen veranderen

Er zijn talloze redenen waarom debatten (en ja, hetzelfde geldt voor informatieverstrekking en argumentatie in bredere zin) er nauwelijks in slagen om de politieke overtuigingen van mensen te veranderen. Cognitieve dissonantie, een fenomeen dat ik als onderdeel van mijn promotieonderzoek heb bestudeerd, is daar een van. Dit is het vaak onbewuste psychologische ongemak dat we ervaren als we worden geconfronteerd met tegenstrijdigheden in onze eigen overtuigingen of binnen ons handelen. Er is veel over geschreven. We zien cognitieve dissonantie en de effecten ervan bijvoorbeeld bij mensen die snel ‘redeneren’ wanneer iets hun wereldbeeld aantast, in een poging het ongemak weg te nemen dat de nieuwe informatie over een sterk gevoelde overtuiging veroorzaakt.

Voordat Trump in 2024 werd veroordeeld voor verschillende aanklachten, vond bijvoorbeeld slechts 17 procent van de Republikeinse kiezers dat criminelen president zouden mogen worden; direct na Trumps veroordeling steeg dat percentage naar 58 procent. Om twee tegenstrijdige overtuigingen met elkaar te kunnen rijmen (de overtuiging dat een president zich niet schuldig zou mogen maken aan x enerzijds en de overtuiging dat Trump president moet worden anderzijds), veranderde een ongekend aantal Republikeinse kiezers simpelweg van mening over het eerste.

Sterker nog, Republikeinse kiezers veranderden van mening over vrijwel alles waarvoor Trump was veroordeeld: ineens vonden minder Republikeinen het immoreel om seks te hebben met een pornoster, om iemand geld te betalen om te zwijgen over een affaire of om een zakelijk dossier te vervalsen.

Dit effect blijkt niet beperkt tot Trump-stemmers: uit onderzoek blijkt dat we allemaal op die manier rationaliseren, om te kunnen vasthouden aan de overtuigingen die ons in staat stellen te blijven functioneren zoals we dat altijd hebben gedaan. Of, ironisch genoeg, om onze mening deels bij te stellen op grond van nieuwe informatie, maar ook dan meestal alleen om vast te kunnen blijven houden aan andere, diepgevoelde overtuigingen.

Vrienden hebben het vermogen iets te veranderen aan onze overtuigingen en ons gedrag

Het komt echter niet alleen door een psychologisch fenomeen als cognitieve dissonantie dat debatten en argumenten relatief weinig effect sorteren. Zoals ik in mijn boek Don’t Talk About Politics laat zien, schuilt de belangrijkste verklaring voor het feit dat woorden mensen niet van gedachten doen veranderen er waarschijnlijk in dat er twee andere factoren zijn die een veel grotere invloed hebben: enerzijds onze sociale contacten en anderzijds ons eigen handelen en onze ervaringen.

Er is een overweldigende hoeveelheid bewijsmateriaal die laat zien dat onze vrienden het vermogen hebben iets te veranderen aan onze overtuigingen en ons gedrag – niet door met ons in discussie te gaan, maar simpelweg door bij ons in de buurt te zijn en ons andere manieren te tonen om in het leven te staan. Onderzoek naar sociale contacten laat zien dat mensen, zodra er vriendschappen ontstaan en er wordt samengewerkt, minder vooroordelen koesteren jegens de groepen waar hun nieuwe vrienden deel van uitmaken. Dit fenomeen verklaart vermoedelijk bijvoorbeeld grotendeels de vooruitgang op het gebied van homorechten in de afgelopen decennia: naarmate meer mensen open waren over hun seksuele geaardheid, veranderden hun vrienden van mening over homoseksualiteit, wat resulteerde in een van de snelste kantelingen in de publieke opinie aller tijden. Op vergelijkbare wijze toont onderzoek aan dat mensen het meest geneigd zijn om klimaatvriendelijke acties (zoals het installeren van een warmtepomp) te ondernemen als hun vrienden dat ook doen; veel eerder dan wanneer ze een geldelijke beloning of andere prikkels krijgen.

Onze vrienden verbreden ons blikveld; ze vergroten onze betrokkenheid bij de wereld en creëren het vertrouwen dat mensen nodig hebben om zich open te stellen voor nieuwe ideeën. Hun indirecte invloed reikt verder dan argumenten – zeker die van vreemden – ooit zouden kunnen. Met andere woorden: waar het aankomt op overtuigingskracht, is het niet het gesprek dat telt, maar de onderlinge relatie.

Ook onze eigen handelingen en ervaringen hebben verregaande gevolgen, zij het op een contra-intuïtieve manier. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen die onder verder gelijke omstandigheden een abortus wordt geweigerd, iets minder voorstander worden van het recht op abortus, terwijl vrouwen die een abortus ondergaan juist iets meer voorstander worden. Je zou wellicht verwachten dat iemand die geen abortus kan krijgen zich juist sterker zou maken voor het recht erop, maar dat blijkt dus niet het geval – vermoedelijk omdat mensen, deels als gevolg van cognitieve dissonantie, de neiging hebben hun overtuiging in overeenstemming te brengen met hun handelen, zelfs als dat handelen niet uit vrije wil is. De invloed van handelen en ervaring op overtuigingen blijkt ook duidelijk als we kijken naar de klimaatcrisis: wie getuige is geweest van klimaatgerelateerd extreem weer, zal eerder geneigd zijn te geloven in klimaatverandering en bereid zijn in actie te komen.

Argumenten

In vergelijking met dergelijke invloeden halen argumenten betrekkelijk weinig uit. Toch zijn onze instituties nog altijd ingericht op de gedachte dat woorden volstaan. We zitten collectief gevangen in de liberale opvatting dat politiek voornamelijk bestaat uit praten en zo nu en dan stemmen. Wie progressieve ideeën wil uitdragen, heeft niet zozeer argumenten nodig als wel een infrastructuur die nieuwe relaties en ervaringen mogelijk maakt. Je kunt hierbij aan van alles denken, van een wachtruimte waar ouders elkaar kunnen ontmoeten voordat de school uitgaat tot een gezamenlijke werkplek of een openbaar park. Deze voorzieningen stellen mensen in staat om op nieuwe manieren met elkaar om te gaan en zich op een andere manier te gedragen. Op die manier bevorderen ze vriendschappen en vertrouwen, en stimuleren ze gedragingen die er uiteindelijk toe leiden dat mensen hun politieke opvattingen kunnen veranderen.

Dit alles lijkt er ook op te wijzen dat we anders moeten gaan denken over wat het betekent om een goede politiek denker te zijn. Bij goed nadenken binnen de politiek gaat het niet zozeer om ‘onafhankelijk’ denken in die zin dat je alleen uitgaat van je eigen gedachten; nee, goed nadenken betekent met zorg je vrienden kiezen, zowel wat betreft diversiteit als wat betreft weldenkendheid, zodat we van en met hen kunnen leren. Goed nadenken over politiek betekent actief in de wereld staan – nieuwe manieren van leven proberen, een breed scala aan ervaringen opdoen. Helaas is dat moeilijker dan vroeger, onder meer als gevolg van de inkomensongelijkheid. Uit sociologisch onderzoek blijkt dat mensen in landen als de VS en het Verenigd Koninkrijk geïsoleerder zijn en minder van standplaats veranderen dan ooit. De sociale cohesie die we nodig hebben om onze vooroordelen te ontrafelen, brokkelt af. Dat is deels de reden waarom extreemrechts terrein wint: dat weet hoe het relaties en handelingen van mensen kan mobiliseren in deze verschraalde wereld, terwijl het tegelijk profiteert van verslechterende materiële omstandigheden. Om hier iets aan te doen, moeten progressieven rijkdom en macht heroveren, zodat iedereen de steun krijgt om zijn of haar leven te verruimen.

Uiteraard verwacht ik u niet te kunnen overtuigen met enkel deze woorden. In plaats daarvan daag ik u uit om dit zelf te ontdekken: probeer een connectie aan te gaan met een ander, misschien iemand die diep wordt geraakt door een politieke kwestie. Of probeer uw leven anders in te richten, te beginnen met iets kleins. Kijk of uw politieke opvattingen daardoor veranderen, al is het maar een beetje. Misschien ook verandert het uw kijk op de politiek als geheel.