360 Magazine

360 Magazine


De ontwrichtende kracht van lachen

April 18, 2025

Een antropoloog verkent het fenomeen lachen, dat veel complexer blijkt dan een simpele uiting van vreugde. Soms is het een ongewenste impuls – juist wanneer stilte is vereist.

Toen ik klein was, overkwam het me nogal eens dat ik onbedaarlijke lachbuien kreeg. Als ik eenmaal begon te lachen, vond ik het heel moeilijk om te stoppen. Dat was vooral een groot probleem in situaties waarin ik niet hoorde te lachen, maar de drang om te lachen zo overweldigend werd dat ik al snel de bijnaam Giggling Gertie kreeg.

Een van de beste beschrijvingen die ik van dit fenomeen heb gezien is de giggle loop. Deze uitdrukking werd bedacht door een personage genaamd Jeff in de Britse sitcom Coupling uit de beginjaren van dit millennium.

‘Eigenlijk is het als een feedbackloop,’ zegt Jeff. ‘Je bent ergens waar het stil is. Er zijn mensen. Het is een plechtige gelegenheid: een bruiloft. Nee! Het is een minuut stilte voor iemand die is overleden. Plotseling, uit het niets, komt de gedachte in je op: het ergste wat ik zou kunnen doen tijdens een minuut stilte is lachen. En zodra je dat denkt, ga je al bijna lachen – automatische reactie!’

Er is niets zo leuk als verstrikt raken in een giechelloop, waarbij de drang om te lachen zich opbouwt totdat je je niet meer kunt inhouden. Pas dan realiseer je je vaak dat lachen een nogal vreemd fenomeen is. Hoewel we lachen meestal zien als een reactie op iets grappigs, is lachen soms bepaald geen lachertje!

In het ideale geval is lachen iets wat we delen

Omdat ik een antropoloog ben die gespecialiseerd is in gezondheid en geneeskunde, behoort lachen niet echt tot mijn vakgebied – tenzij je de opvatting onderschrijft dat lachen het beste medicijn is. Mijn interesse in het onderwerp is eerder persoonlijk van aard, niet alleen vanwege mijn verleden als Giggling Gertie, maar ook omdat het helemaal niet zo eenduidig werkt als het lijkt.

In het ideale geval is lachen iets wat we delen. Volgens antropoloog Munro Edmonson is lachen sociaal; het nodigt uit tot een soortgelijke reactie. Lachen werkt inderdaad aanstekelijk: als we iemand horen lachen, gaan we vaak zelf ook lachen of op zijn minst glimlachen, een effect dat consequent wordt aangetoond door psychologisch onderzoek. Zo zijn we beland bij het van tevoren opgenomen gelach in sitcoms, het zogeheten canned laughter. Filmstudio’s realiseerden zich dat hun shows door het geluid van gelach af te spelen grappiger overkwamen op het publiek, zodat ze ook een zekere controle hadden over de momenten waarop mensen lachten.

Maar lachen wordt een heel ander verhaal als je de enige bent die lacht. Denk aan het ongemakkelijke gegrinnik van actrice Natalie Portman na een slechte grap tijdens haar toespraak bij de Golden Globe Awards in 2011. Haar lach, die slechts vier seconden duurde, werd al snel het onderwerp van eindeloze loopingvideo’s. Zoals cultuurwetenschapper Fran McDonald laat zien in haar analyse van het incident, ‘lijkt lachen zonder humor van ons robots, griezelige mensen en monsters te maken’.

Luchtstroom

Volgens Edmonson is het centrale kenmerk van lachen aspiratie: we laten een krachtige luchtstroom vrij als we lachen. Maar lachen wordt ook gekenmerkt door herhaling. Sterker nog, gezien de buitengewone variatie in de geluiden die mensen maken als ze lachen, is herhaling datgene wat lachen universeel herkenbaar maakt. Daarom geven schrijvers lachen ook weer als ‘hi-hi-hi’, ‘ha-ha-ha’ en ‘ho-ho-ho’ (tenminste als je de Kerstman bent). En dat herhalende zie je niet alleen terug in de Engelse transcriptie. Edmonson merkt op dat lachen in het Russisch wordt weergegeven als xe, xe, xe [che, che, che]; in Tzotzil – een Maya-taal die in Mexico wordt gesproken – is het ’eh ’eh ’eh.

We begrijpen niet precies waarom we dit geluid maken als we lachen. Toen de negentiende-eeuwse bioloog Charles Darwin de biologie van gevoelens onderzocht in The Expression of the Emotions in Man and Animals, schreef hij: ‘Waarom de geluiden die de mens maakt als hij blij is het eigenaardige herhalende patroon van lachen hebben, weten we niet.’ De reactie lijkt zich echter al voor te doen voordat ons gedrag is beïnvloed door de ons bijgebrachte cultuur: bij baby’s van 4 maanden oud is er al sprake van herkenbaar lachen.

Mensapen reageren op bijna dezelfde manier als mensen wanneer ze gekieteld worden

Lachen is ook niet uniek voor mensen. Mensapen reageren op bijna dezelfde manier als mensen wanneer ze gekieteld worden. Omdat chimpansees, bonobo’s, enzovoort een ander spraakkanaal en andere stembanden hebben dan mensen, klinkt het bij hen meer als een hond die hijgt of een persoon die een astma-aanval of energieke seks heeft. Deze primatengeluiden hebben echter hetzelfde ‘eigenaardige herhalende karakter’ dat Darwin bij mensen vaststelde. Daarom wordt lachen door wetenschappers omschreven als een soortoverschrijdend fenomeen.

Maar hoewel je in het spel van andere primaten duidelijk gelach kunt onderscheiden, is het onduidelijk of ze gevoel voor humor hebben. Recent onderzoek heeft aangetoond dat ze in staat zijn om te plagen door middel van non-verbaal gedrag. Maar, zoals evolutionair psycholoog Robert Provine opmerkte, ‘er is geen bewijs dat ze op ogenschijnlijk humoristisch gedrag – hun eigen gedrag of dat van anderen – reageren met lachen’.

Betekenis geven aan lachen lijkt typisch menselijk te zijn.

Geen controle

Hoewel lachen soms met opzet gebeurt, hebben we er vaak geen controle over, en dat zou  weleens de wijdverspreide Europees-Amerikaanse ambivalente houding ten opzichte van lachen kunnen verklaren. Volgens literatuurwetenschapper Sebastian Coxon komt een groeiende angst voor vrolijkheid duidelijk naar voren in de Europese geschiedschrijving van de late Middeleeuwen. Zo waarschuwde Desiderius Erasmus, degene die mensen adviseerde om ‘scheten te camoufleren met hoestbuien’, ook tegen ‘luid gelach en mateloze vrolijkheid’.

Erasmus noemde met name het ‘hinnikende geluid dat sommige mensen maken als ze lachen’ een kwalijke zaak. En we hebben tegenwoordig nog steeds de neiging om ongeremd lachen te vergelijken met het geschreeuw van dieren: ‘huilen’ en ‘gieren’ van het lachen, ‘kraaien’ van plezier, enzovoort.

Achter deze aanduidingen gaan pogingen schuil om lachen in het domein van de goede smaak en beleefde omgangsvormen te plaatsen, die sterk werden bepaald door geslacht en klasse. Zo wordt lezers in een etiquettegids uit 1860 met de titel The Ladies’ Book of Etiquette and Manual of Politeness: A Complete Hand Book for the Use of the Lady in Polite Society aangeraden om hun gelach tijdens een etentje te matigen, zodat het niet te hard of te zacht klinkt: ‘Besmuikt lachen wekt de indruk dat je de mensen om je heen uitlacht, en een luide, onstuimige lach is altijd ongepast voor een dame.’

Er is niet alleen veel kritiek op hoe we lachen, maar ook op de dingen waaróm we lachen

Er is niet alleen veel kritiek op hoe we lachen, maar ook op de dingen waaróm we lachen, zoals een vroeg negentiende-eeuws kunstwerk laat zien. Op Laughter, een ets van de Britse kunstenaar en sociaal commentator Thomas Rowlandson, is een man te zien die lacht om zijn kat, die getooid is met een muts en een mantel. Het bijschrift luidt: ‘Lachen is een van de plezierigste emoties en is moeilijk te verklaren, omdat de lachlust vaak wordt opgewekt door de eenvoudigste oorzaken, zoals het geval is bij de plattelander en zijn kat.’

Hier wordt geïmpliceerd dat ‘onbeschaafde’ plattelanders geen gevoel voor stijl hebben en daarom gemakkelijk te amuseren zijn. (Voor de goede orde, ik ben net zo onbeschaafd, want ik zal katten afgebeeld met menselijke rekwisieten nooit niet-grappig vinden.)

Humor en smaak

Hoewel humor en smaak dus met elkaar in verband gebracht worden, is het toch vaak fysieke komedie die de meeste lachsalvo’s oplevert. Het is geen toeval dat de eerste komedie met wereldsucces The Gods Must Be Crazy was, waarvan de sublieme ‘Tati-achtige slapstick’ van New York tot Caracas en van Tokio tot Lagos bezoekers trok, ondanks het feit dat de film door filmrecensenten alom werd veroordeeld als apartheidspropaganda.

Scenarioschrijvers voorspellen al lange tijd dat fysieke humor steeds prominenter zal worden in Hollywood-komedies omdat die ‘dialoog en zelfs de meeste culturele verschillen overstijgt’ en films steeds meer een wereldwijde markt moeten aanspreken om gegarandeerd winst op te leveren. (Voor zover ik kan zien bestaat de toekomst van Hollywoodfilms voornamelijk uit Marvel-films en slapstickkomedies.)

Dit verklaart ook het succes van shows als America’s Funniest Home Videos en Total Wipeout, die je kunt onderbrengen in het genre van de komische ongelukken. ‘Dit is ongelooflijk stom,’ zei ik altijd als mijn man naar het laatstgenoemde programma keek, waarin deelnemers belachelijke hindernisbanen aflegden in de hoop 10.000 pond te winnen en het publiek toekeek hoe ze herhaaldelijk door van alles werden geraakt, van allerlei dingen af vielen en op van alles terechtkwamen. En toch moest ik onwillekeurig lachen, ik kon er niets aan doen.

Lachen verstoort het idee van een stabiel, coherent ik

Zoals McDonald opmerkt, verstoort lachen het idee van een stabiel, coherent ik, zoals je kunt zien aan uitdrukkingen als ‘stukgaan of barsten van het lachen’. Bovendien betekent ongeremd lachen niet alleen een gebrek aan zelfbeheersing; het kan ook politiek gevaarlijk zijn. Literatuurhistoricus Joseph Butwin schrijft over ‘opruiend lachen’ als een wapen van de onderdrukten dat kan dienen om hiërarchieën en machtsverhoudingen te destabiliseren.

Uiteindelijk is het duidelijk dat lachen iets heel vreemds is. Het is van alle menselijke uitingen tegelijkertijd de meest sociale en de meest ontwrichtende, een uitdrukkingsvorm die sociale structuren en regels verstoort. In gepaste situaties met anderen lachen werkt misschien bindend, maar onverwacht, eigengereid lachen brengt barsten aan het licht en laat zien dat we niet precies zijn wie we denken dat we zijn.