360 Magazine

360 Magazine


Zwaartekracht

December 27, 2024
GettyImages 1754766046

Sumoworstelaars zijn te dik. Velen van hen lijden aan hoge bloeddruk en sterven vroegtijdig – in tegenstelling tot de gemiddelde Japanner, die de 81 haalt. Vrouwen bijna 87. Maar de sport wil kost wat het kost zijn oer-Japanse karakter behouden en koestert de zwaarlijvigen alsof het om museumstukken gaat.


In april j.l. overleed de voormalige sumogrootmeester Taro Akebono op 54-jarige leeftijd aan hartfalen, en Takashi Fuke dacht direct: ‘Niet nog één.’ Hij was nooit echt een fan van Akebono’s vechtstijl geweest. Akebono kwam uit Hawaï en was in de jaren negentig de eerste buiten Japan geboren yokozuna, de Japanse benaming voor sumogrootmeester. Hij was anders dan de andere vechters, groter, zwaarder, agressiever, een ongure kerel met een lengte van 2.03 meter en een gewicht van ruim 230 kilo. Doorgaans probeerde hij zijn tegenstanders met een trommelvuur van slagen met de vlakke hand, zogeheten tsuppari, buiten de ring te drukken. Takashi Fuke houdt van de nationale sport van Japan, maar liever keek hij naar de fijne greeptechnieken van de Japanse broers Takanohana en Wakanohana, die indertijd Akebono’s sterkste rivalen waren. Maar natuurlijk had hij Akebono een langer leven gegund. Met 54 heb je normaliter nog wel wat jaren voor de boeg. Zelf is Takashi Fuke 77 en blij met elk groot toernooi dat hij nog zien kan. Het houdt hem sterk bezig dat zo veel sumoprofs vroegtijdig overlijden. Hij heeft het gevoel dat híj, een arts en voormalig sumotrainer, liefhebber is van de ongezondste wedstrijdsport ter wereld.

Want Akebono’s vroegtijdige dood is niet uitzonderlijk. Takashi Fuke kan de hele lijst van yokozuna langslopen: slechts weinigen was een lang leven beschoren – heel anders dan de gemiddelde Japanner, die de 81 haalt. En het betreft niet alleen worstelaars op het allerhoogste niveau. In december 2023 overleed de 60-jarige Tsunefumi Terao. In zijn actieve jaren was hij nooit verder gekomen dan de op twee na hoogste rang in de sumo-ordening, maar hij werkte als een magneet op vrouwen en kreeg in zijn lange profcarrière de bijnaam ‘man van ijzer’.

Na Terao’s dood schreef Takashi Fuke een artikel voor de gezondheidswebsite Yomi-doctor van de krant Yomiuri. Vrij vertaald luidt het opschrift: ‘Hoe lang gaan we nog door met de vroege dood van sumoworstelaars?’ Takashi Fuke schreef in zijn artikel: ‘Naar mijn ervaring is het geen toeval dat sumoworstelaars korter leven.’

Ritueel

In Tokio is het zomertoernooi aan de gang, het derde van de honbasho, de zes grote toernooien die de Japanse sumobond Nihon Sumo Kyokai elk jaar organiseert. Gedurende 15 wedstrijddagen strijden de profs uit de verschillende liga’s om promotie en degradatie. Voor de allerbesten gaat het om de keizerbokaal, een zilveren kampioenstrofee. Voor de Ryogoku Konkugikan, de sumo-hal in de wijk Sumida, waaien de bonte vlaggen van de sponsoren. Al wekenlang is het toernooi uitverkocht. De belangstelling is groot. Binnen speelt zich kalm en onverstoorbaar deze bijzondere gebeurtenis af, die het midden houdt tussen ritueel en sportwedstrijd.

Bedachtzaam betreden de vechters de ring. Ze strooien zout, dat volgens de Japanse nationale religie shinto het strijdperk reinigt. Ze gaan voor de start in hurkhouding, blijven een tijdje zo zitten, de vuisten in het zand, de blik strak gericht op de tegenstander. Dan storten ze zich op elkaar, bliksemsnel, de hoofden naar voren als twee menselijke stormrammen, lillende vetrollen op hun reusachtige lijven.

De publieke omroep doet elke dag live verslag. De sportkaternen van de kranten staan er vol mee. Ook Takashi Fuke kijkt natuurlijk. ‘Ik vind het leuk om te zien hoe de rikishi zich ontwikkelen.’ Rikishi is het Japanse woord voor sumoprofessionals. Zijn belangstelling gaat met name uit naar twee vechters uit de lagere rangen: Yuya Enho en Kazuki Ura. ‘Beiden hebben een goede techniek.’ Maar Enho is een lichtgewicht, zo’n 100 kilo bij een lengte van 1.68 meter, recentelijk had hij geen enkele kans. Ura kan het de grote sumoworstelaars daarentegen wel lastig maken met zijn veelzijdige vechtstijl en zijn massieve postuur, 142 kilo bij een lengte van 1.75 meter. ‘Ura is flink aangekomen,’ zegt Takashi Fuke – en meteen zitten we weer midden in het probleem van het sumoworstelen, hoewel Fuke er eigenlijk niet over wilde beginnen.

Bij sumo laat Japan zich zien zoals eigenlijk niemand het land wil zien: gericht op het verleden, koppig, gesloten

Sumoworstelaars zijn te dik. Gegevens van de sumobond wijzen uit dat de bodymassindex (BMI), de verhouding tussen gewicht en lichaamslengte, voor de 42 vechters uit de eerste liga gemiddeld 47,5 bedraagt – voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) begint obesitas bij 30. De gevolgen daarvan beschreef Fuke in zijn artikel: ‘Sumoworstelaars lijden veel vaker aan zogeheten welvaartsziekten als hoge bloeddruk, diabetes en jicht dan gewone mannen, en veel van hen overlijden aan oorzaken die hiermee verband houden.’

Takashi Fuke zit in de lounge van een hotel in Tokio en misschien heeft hij al spijt van het gesprek. Hij hoort niet goed – dat is de leeftijd – en veranderen kun je immers toch niets. Bij sumo laat Japan zich zien zoals eigenlijk niemand het land wil zien: gericht op het verleden, koppig, gesloten. Takashi Fuke weet het. Hij zucht. Maar eigenlijk praat hij er niet graag over. Sumo hoort nu eenmaal bij zijn Japanse leven en vormt voor hem een troost in de stormen van de tijd die alles veranderen.

Maar het heeft ook iets moois dat sumo zich verzet tegen de vooruitgang. De sport behoudt zijn oer-Japanse karakter alsof het om een museum gaat met levende stukken. Bij andere sporten komen moderne gewoonten tot uiting in tenue en kapsel. Sumo daarentegen is sinds de sport driehonderd jaar geleden als vorm van amusement werd ontdekt, nog hetzelfde: de beste worstelaars dragen alleen een zijden mawashi. Speciale kappers vormen met behulp van traditionele pommade en ingevet washipapier hun haar in een dubbelgevouwen paardenstaartje. En ze vechten op een met de hand opgeworpen lemen verhoging binnen een met rijststrobaaltjes afgebakende cirkel.

GettyImages 2152091127Ichiyamamoto en Hokutofuji strijden tijdens het zesde gevecht op de eerste dag van het honbasho-toernooi in de Ryogoku Kokugikan in Tokio.– © Getty

Sumo ziet er nu nog net zo uit als in het Japan van de jaren vijftig, toen Takashi Fuke nog een kind in Osaka was en voor het eerst zag hoe die zware, halfnaakte mannen met elkaar de strijd aanbonden. Hij had destijds geen keus, hij moest sumo wel leuk vinden. ‘Er was niets anders.’ Zijn familie had een abonnement op het maart-toernooi omdat ze contacten had met het theehuis dat het toernooi sponsorde. Takashi bewonderde die bomen van kerels met hun vette buiken. Hij wilde net zo worden als zij. ‘Bovendien dacht ik dat sumo makkelijk was.’ Wie de ander uit de ring drukt, wint. De wedstrijden duren meestal niet langer dan een paar seconden.

Tijdens zijn studie medicijnen aan de Jikei Universiteit van Tokio ging Takashi Fuke serieuzer aan sumo doen. Maar het was al vroeg duidelijk dat hij het als sumoworstelaar niet ver zou schoppen. Hij was veel te klein. En hij kon niet zo veel eten.

Als Takashi Fuke uit wil leggen hoe je een sterke sumoworstelaar wordt, begint hij met de twee basisoefeningen shiko en teppo. Bij shiko zakt de worstelaar door de knieën, tilt één been op, blijft even in die positie, laat het been weer zakken, maakt dezelfde beweging met het andere been en herhaalt die afwisseling soms wel honderdmaal. ‘Shiko zijn belangrijk, omdat je daarmee oefent het zwaartepunt laag te houden,’ vertelt Fuke. Bij teppo traint de worstelaar het wegduwen van zijn tegenstander, doorgaans tegen een pilaar. ‘Kin laten zakken, oksels bijeen.’ Fuke praat nu als de trainer die hij zelf ooit was. Er zijn nog veel andere klassieke oefeningen voor kracht en beweeglijkheid. Sumoprofs trainen normaal gesproken in de ochtend, uren achtereen, op een nuchtere maag. Daarna eten ze, en veel ook, want volgens de sumologica brengt meer gewicht meer overwinningen.

Te mager

Van Hakuho, de 69e yokozuna en succesvolste worstelaar in de geschiedenis van het sumo, is bekend dat aanvankelijk geen enkele sumostal hem wilde hebben omdat hij zo mager was. Hij woog 62 kilo toen hij, zoon van een Mongoolse worstelfamilie uit Ulaanbaatar, in oktober 2000 op 15-jarige leeftijd onder zijn geboortenaam Monkbatyn Dawaadschargal in Tokio arriveerde. Pas één dag voor hij terug moest naar Mongolië, kreeg hij toch een plek. Daarna was het allerbelangrijkste: eten. ‘Het enige wat ik deed was mezelf volproppen,’ zei hij later, ‘dat was zwaarder dan welke training dan ook.’ Toen hij in het voorjaar van 2004 zijn debuut maakte in de eerste liga, leek hij wel een ander mens. Hij was niet zomaar wat gegroeid; hij woog nu 135 kilo. Drie jaar later woog hij ruim 150 kilo.

In drie jaar van 62 naar 135 kilo – ‘dat bestaat in geen enkele andere sport’, zegt Takashi Fuke. Zo’n extreme gewichtstoename kenmerkt veel sumocarrières, terwijl het eigenlijk niet in de aard van mensen ligt om zo zwaar te zijn. En al helemaal niet in Japan, waar men hecht aan een evenwichtige voeding en overgewicht minder voorkomt dan bijvoorbeeld in Europa.

Sumoworstelaars eten ’s middags en ’s avonds doorgaans grote kommen witte rijst met allerlei ingrediënten of een voedzame chanko-stoofpot met vlees, groenten, zeevruchten en paddenstoelen. Dan gaat het om 7.000 à 10.000 calorieën per maaltijd. Voor Takashi Fuke was dat te veel. Gewone mannen hebben – afhankelijk van hun leeftijd en activiteiten – 2200 à 3000 calorieën per dag nodig. En als geneeskundestudent die zijn vak serieus nam, had Fuke ook geen tijd om na het eten urenlang te rusten, zodat de calorieën goed konden aanzetten. ‘Het behoort tot het talent van een sumoworstelaar om veel te kunnen eten,’ zegt hij, ‘wie dat niet kan, heeft het moeilijk.’

Sumo is mensen vetmesten

Sumo is mensen vetmesten. In elk geval het professionele sumo, dat door de Japanse sumobond Nihon Sumo Kyokai op de markt gebracht wordt. Verder is er nog een Internationale Sumo Federatie (ISF), met leden over de hele wereld. De ISF organiseert sumo voor mannen en vrouwen in verschillende gewichtsklassen, wil sumo als sport op de Olympische Spelen zien te krijgen en is lid van het Wereldantidopingagentschap (WADA). Het ISF-sumo is een soort lightversie van het Japanse origineel. Wie sumo wil zien, wil meestal het origineel zien. Ondanks alle evenementmarketing is het origineel in de Japanse beleving niet alleen een sport, maar ook een religieuze handeling.

Takashi Fuke zegt: ‘Voor mij is sumo veeleer cultuur.’ Al tweeduizend jaar geleden maakte sumo deel uit van de rituelen waarmee Japanners de goden van het shintoïsme om een goede oogst vroegen. En nog steeds worden er toernooien op heilige plaatsen gehouden en heeft elke trainingshal een shinto-altaar. Voor conservatieve officials lijkt sumo daarom boven de seculiere moraal verheven, waar buitenstaanders altijd weer over beginnen.

In de wereld van de Nihon Sumo Kyokai vechten geen vrouwen. Men kent er geen gewichtsklassen of regelmatige dopingcontrole. Al eeuwenlang gelden dezelfde hiërarchieën, regels en kledingvoorschriften. Momenteel zijn er ongeveer 550 professionele sumobeoefenaars, verdeeld over 44 sumostallen. Wie tot een van die stallen toegelaten is, moet een half jaar naar de sumoschool om de sumo-etiquette met alle plichten, verboden en rituelen te leren. Alleen door grote toernooien te winnen kunnen de atleten promoveren naar een hogere liga en rang, wat hun meer geld en ook meer vrijheid oplevert. En geen enkel wetenschappelijk bewijs lijkt de eeuwenoude leer dat veel eten het juiste postuur oplevert, onderuit te kunnen halen.

Droombaan

Blijkbaar weten de vechters zelf niet eens of het professioneel beoefenen van sumo wel echt een droombaan is. Naoya Kusano moest daar in elk geval eerst over nadenken toen hem gevraagd werd waarom hij van sumo hield. De 22-jarige Kusano is de huidige Japanse studentenkampioen. Recentelijk is hij toegelaten tot de Isegahama-stal. Op deze zomer-basho maakt hij zijn debuut. Nu maakt hij dus deel uit van het exclusieve kringetje professionele worstelaars, zal hij zijn haar laten groeien voor het traditionele sumokapsel, een ringnaam krijgen en zijn leven instellen op een dagelijks leven van trainen, eten en wedstrijden.

De vraag waarom hij van sumo hield, werd hem gesteld in juni 2023 in de sumohal van de Nihon Universiteit, een van de beste adressen voor talent. De training was afgelopen. In de keuken ernaast werden de gerechten voor de volgende schranspartij klaargemaakt. Kusano straalde de geroutineerde vriendelijkheid uit waarmee sportprofessionals vragen van verslaggevers afwerken. Het leek erop dat hij het woord ‘houden van’ niet vaak in verband met sumo gehoord had. Uiteindelijk antwoordde hij: ‘Houden van is misschien niet het goede woord.’

Wedstrijdsport is geen lolletje. Het gaat om veel geld.

GettyImages 2152092573Sumoworstelaars in de ring tijdens de eerste dag van een van de honbasho-toernooien in de Ryogoku Kokugikan in Tokio. – © Getty

De zware fysieke belasting leidt vaak tot blessures en zorgt ervoor dat het lichaam harder moet werken dan onder normale omstandigheden. Officials, trainers en verzorgers moeten daarom extra alert zijn dat sporters geen blijvende schade oplopen. Ook bij de voeding. En als voedingswetenschapper Anja Carlsohn van de Hogeschool voor Toegepaste Wetenschappen in Hamburg aan sumo denkt, heeft ze daar geen goed gevoel bij.

Anja Carlsohn is woordvoerster van de werkgroep sportvoeding van de Duitse Vereniging voor Voeding en zelf geen sumo-expert. Maar duidelijk is dat zij niemand zou aanraden om in slechts drie jaar tijd zijn gewicht te verdubbelen. Bij sommige Olympische sporten is het wenselijk om aan te komen. Bij bobsleeën bijvoorbeeld omdat een bob harder gaat wanneer de mensen erin zwaarder zijn. ‘Voeding staat normaliter in dienst van het trainingsproces, om spieren op te bouwen,’ legt Anja Carlsohn in een videogesprek uit. ‘Maar wanneer je simpelweg alleen maar snel gewicht aanmaakt, betekent dat een belasting voor het organisme omdat het lichaam vet opslaat, niet alleen vlak onder de huid, maar ook diep in het lichaam. Dat zogeheten viscerale vet zit rond de organen, beïnvloedt de stofwisseling en kan leiden tot vaatvernauwing, een verstoorde bloedsuikerspiegel of andere risicofactoren.

Twintig jaar geleden bleek uit onderzoek van de Nihon Universiteit dat sumoworstelaars een relatief hoog percentage spiermassa hadden. Uit hun hoge BMI kon dus niet automatisch worden afgeleid dat ze ziekelijk zwaarlijvig waren. Anja Carlsohn kan daarin meegaan. Ook andere studies wijzen uit dat actieve dikke mensen doorgaans gezonder zijn dan magere mensen die niet aan sport doen. Toch vindt zij de verhalen op internet dat sumoworstelaars vanwege hun zware training vrijwel geen visceraal vet zouden opslaan, nogal boud. ‘Ik zou niet weten hoe dat in zijn werk zou moeten gaan,’ zegt ze. ‘Helaas heb je de plek waar je aankomt niet voor het uitkiezen.’

De Japanse sumobond heeft tien voedingsrichtlijnen opgesteld voor zijn atleten. Met onder meer de waarschuwing om zo mogelijk af te zien van chips en donuts en goed te kauwen. Voor het overige mogen de sporters naar eigen goeddunken aankomen. Op vragen van de Süddeutsche Zeitung wil de bond niet ingaan. Sumo-officials spreken in beginsel alleen met mediamensen die lid zijn van de Sumo Press Club. Maar ook bij deze hofverslaggevers gaat de bond een echt gezondheidsdebat uit de weg.

‘Sumo is sumo. Als trainer kun je daar niet met een medische bril naar kijken’

Worstelaar Shobushi uit de Takadagawa-stal overleed in mei 2020 aan het coronavirus, 28 jaar oud. Shobushi had diabetes en overgewicht, waardoor hij extra vatbaar was voor een heftig covid-19-verloop. Maar Kyokai-voorzitter Nobuyoshi Hakkaku sprak: ‘Als een echte worstelaar heeft hij zijn ziekte dapper gedragen en tot het eind toe gevochten. Nu wil ik dat hij in vrede kan rusten.’ Dat klonk als een definitieve mededeling die geen ruimte liet voor verdere gedachten.

De oude dokter Takashi Fuke zegt: ‘Sumoworstelaars waren vroeger veel magerder.’ De normen zijn verschoven doordat niet langer alleen Japanners aan de competitie meedoen, maar ook zwaarlijvige Europeanen, Amerikanen en Mongolen. Bovendien is het voedsel tegenwoordig voedzamer. En hij kan daarover meepraten. Als trainer had hij vroeger van zijn atleten ook zaken gevraagd die hij als arts zou hebben moeten afraden. ‘Sumo is sumo. Als trainer kun je daar niet met een medische bril naar kijken.’

Waarom kunnen sumoworstelaars niet gewoon atleten zijn met een normaal lichaam? Dat vraagt Takashi Fuke zich bij tijd en wijle af. Maar zou sumo zonder zulke lichamen nog wel sumo zijn?

Sumo is een wereld die voor Japanners vertrouwd is. Wat dat voor de worstelaars betekent, krijgt nauwelijks aandacht. ‘Het publiek interesseert dat waarschijnlijk niet,’ zegt Takashi Fuke. Hij vraagt zich af of daar ooit verandering in komt. Dat zou hij wel willen. Maar Takashi Fuke kent zijn sport en hij kent zijn land. Hij denkt van niet.