360 Magazine
Van de Griekse eilanden tot Amsterdam. Twee perspectieven op overtoerisme
Van noord tot zuid en oost tot west klagen bewoners over de ondraaglijke last van het toerisme. Terwijl gewone Grieken het zich niet meer kunnen veroorloven om hun snikhete steden te verlaten voor de schone lucht van de Griekse eilanden, denkt Amsterdam het probleem aan te kunnen pakken met de weinig gastvrije slogan ‘Stay Away’.
Grieken hunkeren naar de Egeïsche eilanden, die onbetaalbaar zijn.
Griekenland is afhankelijk van toerisme, maar veel Grieken hebben het gevoel dat datzelfde toerisme hun de mogelijkheid ontneemt om van geliefde plekken in eigen land te genieten. De eilanden in de Egeïsche Zee zijn bijvoorbeeld van oudsher een plek om te ontspannen, te zwemmen, te drinken en wilde seks te hebben. Naast deze aardse geneugten zijn het ook plekken van betovering en van metafysisch ontzag – door de eeuwen heen bezongen door Grieken en bezoekers uit het buitenland.
De place to be in de jaren vijftig en zestig was Hydra (waar Leonard Cohen verbleef) en het nog kosmopolitischere Mykonos, de favoriet van de scheepsmagnaat Aristoteles Onassis, eigenaar van onder meer Olympic Airways. Beroemdheden, van Marlon Brando en Grace Kelly tot Brigitte Bardot en Jackie Kennedy Onassis, bezochten Mykonos en het eiland kreeg in 1971 een eigen vliegveld. Veel eilandbewoners en Griekse intellectuelen zien dat als het moment waarop de Griekse eilanden verpest werden. Bewoners zeggen in ieder geval al sinds de jaren negentig dat ze de winters, wanneer er geen toeristen zijn, de prettigste periodes vinden om er te zijn.
Opeenvolgende Griekse regeringen beweren al jaren dat toerisme de motor van Griekenland is
Opeenvolgende Griekse regeringen beweren al jaren dat toerisme de motor van Griekenland is. Het is niet zomaar een theorie of een wens: het gaat om beleid dat, hoewel het misschien niet nadrukkelijk wordt uitgedragen door de centrale regering, in praktijk wordt gebracht door particuliere toerismebureaus, door hotels, B&B’s en andere belanghebbenden. Ze worden in ieder geval aangemoedigd door de regering in Athene.
31 miljoen bezoekers
Na de economische ineenstorting van begin 2010 werd dat versterkt. In 2019 trok Griekenland ongeveer 31 miljoen bezoekers, tegenover 24 miljoen in 2015. Na de pandemie, toen de beperkingen door het coronavirus wegvielen, zagen sommige eilanden in de Egeïsche Zee een verbazingwekkend snel herstel van het toerisme. Aangezien de sector inmiddels goed is voor bijna 20 procent van het nationale bbp en één op de vijf banen, blijft de focus van de nationale economische strategie liggen op het verhogen van het aantal bezoekers.
Maar het Griekse vakantieseizoen van 2023 zal door velen herinnerd worden als de hel, met de aanhoudende hittegolf in juli en de bosbranden op Evia, Corfu, Rhodos en andere eilanden waar sommige vakantieoorden veranderden in puin en as. Duizenden toeristen moesten vluchten of werden geëvacueerd. De schade aan de natuurlijke omgeving is groot – hoe hoog de kosten zijn voor de lokale gemeenschappen en het toerisme zal nog moeten worden berekend.
Helse zomer
Zal deze zomer met extreme temperaturen en bosbranden de idylle van de eilanden in de Egeïsche Zee voor de Grieken aantasten, terwijl de klimaatcrisis toeristen van elders tegelijkertijd dwingt om de aantrekkelijkheid van een zonvakantie te heroverwegen en in plaats daarvan bijvoorbeeld naar Denemarken of Ierland te gaan? Het valt te betwijfelen. De aantrekkingskracht van de kale, rotsachtige Cycladen, waar bomen schaars zijn en bosbranden zeldzaam, zou zelfs wel eens kunnen toenemen. Maar al vóór deze helse zomer was een goedkope, spontane augustusvakantie op de Griekse eilanden al onbereikbaar geworden voor veel gewone Grieken van het vasteland.
Alleen al de drie uur durende veerboot heen en terug kostte 600 euro
Vorig jaar was een vakantie in augustus op het piepkleine en prachtige Koufonisi al nagenoeg onbetaalbaar voor een gezin van vier. Alleen al de drie uur durende veerboot heen en terug kostte 600 euro en een vijfdaagse vakantie in de eenvoudigste accommodatie moest minstens 2000 euro kosten.
Erover klagen lijkt op ondankbaarheid, want Griekenland verdient veel geld aan het internationale toerisme, en het zal nu eenmaal zijn infrastructuur moeten verbeteren zoals een moderne staat betaamt. Maar als Grieken ervan uitgaan dat hun ‘recht’ om dicht bij huis frisse lucht in te ademen altijd zal blijven bestaan, dan hebben ze het mis. Het is een nostalgische gedachte geworden. Je kan het ook verlies noemen. Omdat de Egeïsche Zee iets biedt dat nergens anders te vinden is.
Op Sifnos staat een piepklein oud kerkje dat Eftamartyros (de Zeven Martelaren) heet. Het staat op een kale rots, boven op een klif, geïsoleerd tegen de blauwe onmetelijkheid van de Egeïsche Zee.
Het is er alsof je op een zeer persoonlijke pelgrimstocht bent
Bij Eftamartyros, met zijn witte muren en blauwe koepel, ben je alleen met de zee, alleen met de lucht, alleen met de wind. Het is er alsof je op een zeer persoonlijke pelgrimstocht bent. De uitgestrektheid van ruimte, tijd, gevoel en reflectie heeft niet zozeer te maken met de landschappelijke schoonheid – het gaat veeleer om een betekenis die het zichtbare overstijgt.
De Griekse dichter Odysseas Elytis was iemand die nadacht over de continuïteit van de Griekse taal door de eeuwen heen. Het modern-Griekse woord voor ‘zee’, zei hij, is thalassa, en dat is precies hetzelfde woord als in de tijd van Homerus werd gebruikt. Op plekken als Eftamartyros wordt dat gevoel van continuïteit van ruimte en tijd overgebracht door de uitgestrektheid van de zee. Het woord en het zeegezicht lijken oneindig; ze zijn van voor onze tijd en ze zullen er nog lange tijd zijn als wij niet meer bestaan. Ook zonder kennis van de Griekse taal is dit gevoel van permanentie er voor iedereen die naar de Egeïsche Zee wil luisteren en zich wil laten meevoeren door haar existentiële grootsheid.
Balans
In een wereld die uit balans is, hebben we meer dan ooit de vrijheid nodig om onszelf van tijd tot tijd in de Egeïsche Zee te kunnen verliezen. Sommigen zullen daartoe nog steeds pogingen kunnen ondernemen – op voorwaarde dat ze een jaar van tevoren beginnen met het plannen van een verblijf in augustus en dat ze het feit accepteren dat ze de hoogste tarieven zullen moeten betalen. Omdat het de moeite waard is, ook als ze het zich niet kunnen veroorloven.
Welbeschouwd zullen Eftamartyros en het unieke gevoel erbij te horen en ernaar te verlangen altijd onbetaalbaar blijven.
– Elias Maglinis in The Guardian
De toeristen zijn terug. Hoog tijd om te zeggen dat ze weg moeten blijven
Ze staan grijnzend voor de poorten van Auschwitz voor een selfie. Ze duiken in de Trevifontein in Rome. Een man kerft zijn naam en die van zijn vriendin in een 2000 jaar oude bakstenen muur van het Romeinse Colosseum. Een Russische influencer wordt samen met haar man het land uitgezet omdat ze een naaktfoto van zichzelf heeft gepost voor een heilige 700 jaar oude banyanboom. Allemaal dragen ze bij aan klimaatverandering en aan de huidige hittegolf die een groot deel van Zuid-Europa teistert: transport van toeristen is verantwoordelijk voor 5 procent van de wereldwijde uitstoot en stijgt nog steeds.
Iedereen klaagt over toeristen. Maar nu, misschien wel voor het eerst, zijn een paar Europese steden – met Amsterdam voorop – begonnen er iets aan te doen. De kortstondige ervaring van rust tijdens de lockdowns zonder toeristen was de aanzet tot verandering. Gaandeweg beginnen steden zich te verzetten tegen het kapitalisme van het toerisme, en proberen ze de economische geschiedenis om te keren.
In Barcelona steeg het aantal hotelgasten van 1,7 miljoen in 1990 naar 9,5 miljoen in 2019.
Tussen 1998 en 2019 verdubbelde het officiële aantal aankomsten van internationale toeristen tot 2,4 miljard per jaar. Die stijging wordt toegejuicht door de lokale toeristenindustrie en de marketingafdeling voor toerisme van de overheid, maar de meeste inwoners van populaire steden moesten ondertussen lijdzaam toezien – hen was niets gevraagd.
De toename was vooral acuut in een paar Europese steden. Vanaf de jaren negentig, toen de meeste steden mooier en veiliger werden en goedkope vluchten en internationale treinverbindingen als paddenstoelen uit de grond schoten, werden korte tripjes naar deze plekken de norm. Stedentrips gaan het hele jaar door en nemen sneller toe dan traditionele ‘zon en strand’- of ‘rondreis’-vakanties, aldus Kerstin Bock van de Vrije Universiteit Berlijn. Om een extreem voorbeeld te noemen: in Barcelona steeg het aantal hotelgasten van 1,7 miljoen in 1990 naar 9,5 miljoen in 2019. Dat is exclusief de Airbnb’s, die woonruimte onttrekken aan de lokale woningmarkt.
Moedige stap
De vraag is: wat kunnen we eraan doen? Opzettelijk het toerisme terugdringen is een moedige stap, maar het is de vraag of dat haalbaar is in een wereld waarin miljarden nieuwe reizigers staan te trappelen. Maar als er één Europese stad vooroploopt in het afwijzen van toeristen, dan is het wel Amsterdam. De omstandigheden voor deze stad zijn er dan ook gunstig voor. Van 1995 tot 2019 groeide de regionale economie van Amsterdam met 132 procent. Relatief weinig daarvan kwam van toerisme: de drijvende krachten achter de groei waren informatie, communicatie (inclusief IT), financiële en zakelijke diensten. Die hausse zet nog steeds door en lokale bedrijven hebben het al moeilijk genoeg om personeel te vinden, ook zonder een overspannen toerismesector.
Veel restaurants, coffeeshops, bordelen en andere werkgevers moeten arbeidsmigranten importeren
Veel restaurants, coffeeshops, bordelen en andere werkgevers moeten arbeidsmigranten importeren. Ondertussen wordt de grachtengordel – het centrum van Amsterdam waar de meeste toeristische bestemmingen liggen – vooral bewoond door rijke mensen die er niet op zitten te wachten dat hun nachten worden verstoord door lallende toeristen op bierfietsen. Inwoners willen ook andere winkelmogelijkheden dan op toeristen gerichte Nutella-winkels.
De stad heeft geprobeerd om toeristen te spreiden. Maar dat heeft de trek naar de stad niet verminderd. Amsterdam verwelkomde (als dat de juiste term is) in 2010 5,3 miljoen hotelbezoekers. In 2019 waren dat er 9,2 miljoen, exclusief de miljoenen die in Airbnb’s overnachten.
Maximum
In 2021 stelde het stadsbestuur een maximum in van 20 miljoen bezoekers per jaar. Maar volgens prognoses wordt dat dit jaar al overschreden – vooral Chinese toeristen zijn nog maar net de pandemische beperkingen te boven. Als er niets wordt gedaan, zal het bezoekersaantal in 2024 waarschijnlijk hoger zijn.
En dus komt Amsterdam in actie. De stad wil haar verouderde imago van goedkope pretstad afschudden en zich profileren als culturele bestemming. In de rosse buurt, waar bepaalde hotspots wekelijks door 900.000 voetgangers worden bezocht, hebben de autoriteiten honderden ramen van sekswerkers gesloten en moeten cafés en bordelen nu eerder sluiten (om drie uur ’s ochtends in plaats van om zes uur ’s ochtends). Het roken van wiet op straat is in het stadscentrum verboden. De stad hoopt ook een aantal hotels om te bouwen tot woningen en kantoren.
De staat lijkt nu zelfs ook niet langer mee te werken aan de promotie van toerisme
Een stad heeft beperkte mogelijkheden om toeristen te weren, maar in Nederland werkt de staat nu ook mee. Deze maand werd een rechtszaak gewonnen: om milieuredenen mag het aantal vluchten dat landt op Schiphol worden teruggedrongen. Een toerist die vanuit Keulen met de trein naar Amsterdam komt is misschien ‘duurzaam’, maar een toerist die vanuit Californië komt vliegen is dat niet.
De staat lijkt nu zelfs ook niet langer mee te werken aan de promotie van toerisme. Het officiële internationale logo van Nederland – vroeger was dat een tulp naast het gebruiksvriendelijke maar onnauwkeurige woord ‘Holland’ (in feite is Holland alleen het westelijke deel van het land) – werd in 2019 veranderd in een soberder ‘NL Netherlands’, waarin alleen de golvende ‘L’ nog verwijst naar de tulp van voorheen. ‘Een traditioneel symbool met tulpen is te veel verbonden met toerisme en souvenirs,’ liet een van de ontwerpers van het logo weten.
Stay away
Voor wie nog twijfelt aan de wens van Amsterdam om veranderingen tot stand te brengen, is het zaak om eens te kijken naar de nieuwe reclamecampagne van de stad: ‘Stay Away’. De campagne is in eerste instantie gericht op jonge Britse mannen. Als een lid van die doelgroep googelt op een term als ‘vrijgezellenfeest Amsterdam’ krijgt hij wellicht de video te zien van een dronken man die wordt gearresteerd, voorzien van het motto: ‘Dus jij komt naar Amsterdam om de boel op stelten te zetten? Stay away.’
Deze Stay Away-campagne is absoluut een primeur in de geschiedenis van toeristische marketing. Het zou zomaar het begin van een trend kunnen worden.
– Simon Kuper in Financial Times