Eerst begrijpt Manoah het niet, dan raakt hij volledig in paniek. Wat is er mis met die man? Niets.

Richteren 13:15-25:
17. En Manoach zei tot de Engel des HEEREN: Wat is Uw naam, opdat wij U vereren, wanneer Uw woord zal komen.
18. En de Engel des HEEREN zei tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam ? Die is toch Wonderlijk.
19. Toen nam Manoach een geitenbokje, en het spijsoffer, en offerde het op de rotssteen, (aan) de HEERE. En Hij handelde wonderlijk in Zijn doen; en Manoach en zijn huisvrouw zagen toe.
20. En het geschiedde, als de vlam van het altaar opvoer naar de hemel, zo voer de Engel des HEEREN op in de vlam des altaars. Als Manoach en zijn huisvrouw dat zagen, zo vielen zij op hun aangezichten ter aarde.
21. En de Engel des HEEREN verscheen niet meer aan Manoach, en aan zijn huisvrouw. Toen bekende (erkende) Manoach, dat het een Engel des HEEREN was.
22. En Manoach zei tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk sterven, omdat wij God gezien hebben.

J. IJsselstein - Website https://www.evenstil.nl - https://www.leespreken.nl/overig/ot/richteren-14-honing-leeuw/